Selecteer een pagina

Ambulante behandeling DBC – GRZ

Voor ambulante behandeling zijn er in Ysis een aantal zaken die vastgelegd kunnen worden naast de ambulante behandeluren:

  1. de ambulante verblijfsperiode
  2. de ambulante behandeldag als zorgactiviteit

Ambulante verblijfsperiode

Door een ambulante verblijfsperiode aan te maken wordt het onderscheid helder tussen de klinische en de ambulante periode. Dit doe je om voor de behandelaar inzichtelijk te maken wat de verblijfsstatus van een patiënt is en dat de cliënt nog ambulant behandeld wordt. Deze vorm van registratie wordt niet meegenomen in het bepalen van het product en de aanlevering richting zorgverzekeraar en DIS. De klinische en ambulante verblijfsperiode mogen op dezelfde dag overlap hebben. 

 

Ambulante behandeldag

Wanneer tijdens de ambulante behandelperiode op 1 dag behandeling plaatsvindt door twee of meer verschillende behandeldisciplines, mag naast de tijd die de behandelaar registreert een ambulante behandeldag opgevoerd worden als zorgactiviteit. De cliëntgebonden behandeltijd van de betrokken disciplines moet op dezelfde dag geregistreerd worden. Deze als zorgactiviteit opgevoerde ambulante behandeldagen worden meegenomen in de aanlevering richting zorgverzekeraar en DIS. Daarnaast zijn ze ook inzichtelijk in de Ysis Financieel GRZ rapportages. Het registreren van de ambulante behandeldag gaat niet automatisch en is een handmatige invoer als zorgactiviteit. 

Wanneer een cliënt over gaat op ambulante behandeling, hoeft er in Ysis niets gedaan te worden; de automatische afsluitregels van subtrajecten geldt ook voor de ambulante nazorg.

Ambulante behandeling mag gegeven worden als de cliënt naar huis mag, waar multidisciplinaire behandeling inclusief de specialist ouderengeneeskunde nodig is.

Cliënten die ambulante behandeling ontvangen, kunnen in Ysis op een aparte ‘ambulante behandeling afdeling’ staan. Dit kan elke organisatie zelf inrichten. Op deze manier blijft inzichtelijk welke cliënten ambulant worden behandeld.

NB: In het initiële subtraject (type 11) moet er altijd een klinische verblijfsperiode geregistreerd zijn. Voor een vervolgsubtraject geldt dit niet.